Maken mogelijk maken
Home Maken

Burgers respectvol betrekken

Als we overheid steeds meer ontwerpend te werk willen gaan, betekent dit dat we ook steeds meer van mensen buiten de overheid gaan vragen: burgers, inwoners, ondernemers, ervaringsdeskundigen… hoe je ze ook maar wilt noemen. Hoe willen zij eigenlijk samenwerken met ambtenaren?

Begin vorig jaar deed het Verwey-Jonker Instituut onderzoek naar ‘het vertrouwen in de democratische rechtsstaat’. Zij waarschuwden voor het betrekken van burgers zonder ze echte invloed te geven:

Het onderzoek wordt toegelicht op de website Sociale Vraagstukken

Voorkom schijninspraak. Voorkom dat de burger het gevoel krijgt dat hij voor de bühne is komen opdraven. Betrek burgers vroegtijdig en actief bij beleid en ga op zoek naar nieuwe vormen van co-creatie.
Erken de zorgen van burgers. Als de overheid rekening wil houden met wat er onder burgers leeft, wat hun zorgen en verliesgevoelens zijn, dan moet ze met hen op een constructieve wijze in gesprek. Oftewel: overheid, neem de bezorgdheid van burgers serieus.

In een eerder essay ging ik dieper in op het thema van invloed. Ik kwam tot de conclusie dat niet iedere burger altijd zoekt naar zoveel mogelijk invloed, maar dat het wel degelijk heel relevant is. Als je gaat samenwerken met burgers moet je van tevoren kijken hoeveel ruimte er daadwerkelijk is voor hun inzichten. Het kan soms blijken dat er die ruimte er eigenlijk niet is. In dat geval moet je niet aan de slag met burgers, maar met je eigen organisatie.

Voorwaarden voor een fijne samenwerking

Wat vinden mensen, afgezien van invloed, nog meer belangrijk in, bijvoorbeeld, co-creatieprocessen? Ik heb dit onderzocht in gesprekken met allerlei mensen. Het opvallendst hierbij was dat alle deelnemers, hoe kritisch ook, wel degelijk openstonden voor samenwerken met ambtenaren. Ook zonder de garantie dat ze hun zin zouden krijgen. Als de voorwaarden maar goed waren. Het ging dan vaak over respect en serieus genomen worden. Andere aandachtspunten die genoemd werden, waren:

  • Onderwerp (is het interessant en relevant voor je)
  • Praktische zaken als tijd, plaats en bereikbaarheid
  • Een eventuele vergoeding
  • Bijvangst (ik leer andere mensen kennen, ik kan mijn kennis delen, ik kan mijn ei kwijt)
  • In hoeverre je een relatie opbouwt met de ambtenaren
  • De manier van samenwerken (vind ik het leuk, past het bij me)
  • Je kijk op en vooroordelen over ambtenaren (vertrouw ik ze?)

Het viel me dat wij als ambtenaren wel rekening houden met sommige van deze aandachtspunten, maar niet met alle, en niet structureel. Nu samenwerken met burgers steeds belangrijker voor ons wordt, zouden we hier meer aandacht aan moeten besteden.

"Hoe wil jij samenwerken met ambtenaren?"

In 2022 deed ik meerdere onderzoeken waarbij ik met mensen in gesprek ging over een eventuele samenwerking met ambtenaren. Bij één van die onderzoeken vroeg ik mensen om collages te maken.

Hiervoor nam ik een bonte verzameling foto’s en emoji’s mee. Ik vroeg de deelnemers, 1-op-1, om hiermee een collage te maken over hun leven en hoe zij de wereld zien. Aan de hand daarvan voerden we een gesprek. Die gesprekken gingen al snel de diepte in: mensen vertelden over hun geschiedenis, over dingen die ze hadden meegemaakt en belangrijk vonden en over hun gevoelens.

Vervolgens vroeg ik ze een collage te maken over hoe zij dachten dat ambtenaren de wereld zien. Ik vroeg dat omdat ik wilde weten wat hun gedachten en (voor)oordelen waren over mensen die bij de overheid werken. En die waren niet mals. De deelnemers hadden het idee dat ambtenaren heel rigide en bureaucratisch naar de wereld kijken, met weinig empathie. De collages vormden een flink contrast met de collages die mensen over zichzelf maakten.

Tenslotte zette ik een brug van Lego tussen beide collages, met twee poppetjes erbij. “Dit ben jij, en dat is de ambtenaar,” zei ik. “Moet er iemand over de brug? En zo ja, wie dan?” Daarna gingen we in gesprek over de samenwerking met ambtenaren.

Deze deelneemster heeft veel meegemaakt in haar leven. Haar collage ging over problemen en verdriet, maar ook over de waarde van sociaal contact. Over de overheid was ze behoorlijk bitter, maar persoonlijk contact met een ambtenaar wilde ze best: “Internet niet nee. Ik heb geen computer, daar begin ik niet meer aan. Ze mogen een brief sturen, dan geef ik ook antwoord. Maar met een mens praten, van man tot man, dat vind ik eerlijker. Dat is voor mij een uiting: dat ik het kwijt kan, al die frustraties.”

Volgende stapExperimenteren met complexiteit